Khadija Mode

Khadija Lamrani was in de jaren tachtig één van de eerste Marokkaanse vrouwen die haar ondernemersdiploma haalde. “Ik ben een soort meubilair in de buurt. Mensen komen me alles vragen.”

Binnenlopen bij Khadija Mode aan de Zwart Jan­straat is een feest. Tientallen paspoppen en vele, vele rekken met de prachtigste Marokkaanse kaftans, eenvoudiger djellaba’s of echt bijzondere tekchitas.

Het is eigenlijk al zes uur geweest. Maar twee jonge vrouwen zijn nog jurken aan het passen. Hun moeders, zusjes en een vriendin keuren mee en Khadija Lamrani geeft geduldig advies. “Een geborduurde riem erbij, of probeer deze mooie goudkleurige eens.” Het ene meisje kiest een zwarte fluwelen tekchita. Haar grijze Nikes steken er onderuit. “Shukran lieve schat, doeidoei”, groet Khadija als ze weggaat.

“In de vakanties wordt er altijd heel veel gepast, dan is er tijd voor feesten. En Marokkaanse feesten, dat is echt feest hè”

Excentrieke types

Turkse, Marokkaanse, Surinaamse vrouwen, vaak ook Hollandse die op een brui­lofts­feest uitgenodigd zijn. Excentrieke types. En af en toe een man, die een eenvoudige djellaba wil. “‘Je zult het wel raar vinden’, zeggen ze dan, ‘maar ik draag dat thuis liever dan een broek’.” In de beginjaren kochten mensen nog weleens een jurk voor een verkleedfeest, duizend-en-een-nacht stijl. Oneerbiedig? “Nee joh, juist fantastisch”, vond Khadija dat, “helemaal niet erg.”

“Steeds meer mensen waarderen onze kleding. Doordat de huidige generaties veel meer gemixt zijn, worden ook de feesten en dus de jurken steeds breder verspreid.” Alle nationaliteiten komen in de winkel. Dat iedereen de kaftans anders noemt, maakt haar niet uit: “Surinaamse dames zeggen gewoon: ik wil een lange jurk”, lacht ze.

Khadija komt uit een echte handelsfamilie. Haar vader opende in 1980 een winkel aan de Vierambachtsstraat. Vooruitstrevend als hij was, mocht zijn dochter de benodigde diploma’s halen – warenkennis, middenstand, financiën – om bij de Kamer van Koophandel een ondernemersvergunning te krijgen. “Ik slaagde, en ze reageerden werkelijk zó verbaasd. Ik vond het gewél­dig. De directeur kwam me persoonlijk feliciteren.

“‘Ik kan u toch ook helpen? Waarom sta ik anders hier?’ Vanaf toen vroegen ze niet meer naar mijn vader”

Sjieke buurt
Ze zag op een gegeven moment dat er meer vraag kwam van Marokkaanse vrouwen. Meer interesse in luxere producten. Maar haar vader wilde daarin niet veranderen, dus besloot Khadija voor zichzelf te beginnen. Samen met haar man en kinderen opende ze in 1999 op de Zwart Janstraat. “Ik heb kleur in deze straat gebracht. Het was toen een sjieke buurt met alleen Nederlandse, mooie winkels. Maar mijn kleding is óók mooi en sjiek, vond ik”, zegt ze een beetje verlegen.

Voor een lening moest ze flink lobbyen. “De bank kende zo’n soort winkel niet, en durfde het niet aan. Er was één vrouwelijke adviseur die wél iets in mij zag. Ze heeft de directeuren overgehaald. ‘Ga ervoor en knok’, zei ze er nog bij, ‘maak me niet te schande’.”

De naam van de winkel was wel snel bekeken. “Ik vond het uitsloverig, mijn eigen naam gebruiken”, lacht Khadija. “Maar ja, het was altijd ‘ga even langs Khadija’ of ‘vraag Khadija maar om raad.’ Iedereen noemde mijn winkel toch al zo.”

Vanaf het begin verkocht ze feestelijke Marokkaanse jurken en alles eromheen, zoals sieraden, henna en verzorgings­producten. De jurken worden hand­gemaakt in Marokko, maar ook door kleermakers in Rotterdam.

Dat het handwerk is, herken je aan de rijen fijne knoopjes, de uitbundige borduursels, laat Khadija ziet. “Er is tegenwoordig helaas ook veel Chineselookalike, goedkoop spul. Kijk, vrouwen die een mooie Marokkaanse jurk zoeken, komen echt wel hier. Maar hun vriendinnen van andere afkomst, die er ook een willen, kennen het verschil niet.”

In de moeilijke crisisjaren liep de verkoop terug en is Khadija Mode begonnen met verhuren. De jonge gene­ratie vindt dat prachtig. “Die meiden komen de hele dag passen. Soms ben ik ben er wel heel veel tijd aan kwijt. Het brengt dan niet zo veel op.”

“Ik ben een soort meubilair in de buurt. Mensen komen me alles vragen”

“Ik ken veel mensen in Rotterdam. De opa’s van de meisjes die hier nu komen, ken ik nog van mijn vaders winkel. Ik ben een soort meubilair in de buurt”, lacht Khadija. “Ze komen me ook alles vragen.” Soms is ze net een maatschappelijk werkster. Dan komen klanten met een lastige brief van de gemeente, of praten over hun gezinssituatie. Khadija kan en wil ze ook altijd helpen. Ze weet veel, heeft haar hele leven veel gelezen. “Mensen vind ik gewoon geweldig. Ik heb echte interesse in ze.”

Daarom heeft ze een gouden regel: “Ik vind het belangrijk om dicht bij mezelf te blijven, lekker kletsen met klanten. Maar: ik roddel nooit en ben altijd eerlijk. Ik zeg het ook als ik iets niet mooi vind staan. En andersom. Als iets echt goed is, dan zie je dat ook meteen aan me.”

Khadija is een voorbeeld voor veel andere vrouwen. Dat vindt ze echt heel leuk. “Als zij het hier kan, als vrouw… zeiden ze toen ik deze winkel begon.” Inmiddels zijn er veel meer ‘voorbeelden’ gekomen.

Ze vertelt hoe trots ze is op andere ondernemers die haar gevolgd zijn, en op haar kinderen die allemaal een eigen richting inslaan, gedreven door handelsgeest. Dankbaar is ze voor het vertrouwen dat ze kreeg, van de bank en van de organisatie voor zwarte zakenvrouwen Stazon. “Ik ben niet meer zo bijzonder als toen. Daar ben ik ook blij om. De druk was soms wel heel hoog.”

Tekst Willemijn Sneep
Beeld Frank Hanswijk

Dit artikel is i.s.m. Vers Beton tot stand gekomen.
Schermafbeelding 2014-02-13 om 20.05.09

Wil je updates ontvangen? Klik hieronder.

andersnogiets

%d bloggers like this: