Garage Hamer

Al 45 jaar sleutelt en verzamelt Herman Hamer (79) erop los in zijn ‘Classic Car Hospital’ aan Walenburgerweg. Een rommelig walhalla waar de liefde voor auto’s en techniek boven alles gaat. 

“Môgge”, klinkt het boven mij, en uit het raam boven de grote groene garagedeuren aan de Walenburgerweg, verschijnt het hoofd van Herman Hamer. “Hadden we een afspraak?” Even later staat hij beneden. Zijn grijze haar in een sjiek staartje onder de oud-Engelse tweed-pet. Om zijn broek een ceintuur met MG-logo.

“‘Leuk om te bewaren’, denk ik altijd.
En dat dus al mijn hele leven”

Hij gooit de zware roldeuren open en stapt zijn autoliefhebbers-paradijs binnen. Van vloer tot plafond staan antieke meetapparatuur, auto-onderdelen in prachtige ouderwetse doosjes en werkplaatshandboeken hoog opgetast. Op de brug drie klassieke auto’s, waaronder Hamers eigen racewagen.

“Ik heb geen gebrek aan spullen, nee”, lacht de 79 -jarige garagehouder. “Dat is ook het probleem. Als ik ooit stop, hoe raak ik dat dan kwijt? Leuk om te bewaren’, denk ik altijd. En dat dus al mijn hele leven. Maar ik zet het nu beetje bij beetje op Marktplaats.”

Hamer wil minimaal tot en met zijn tachtigste door met deze garage. “En daarna ga ik er eens over denken wat we met dit pand doen”. Hij wil wel naar een kleinere, moderne locatie. Maar stoppen met sleutelen is geen optie. “Ik denk dat ik in het harnas sterf.”

In het hokje naast de deur – waar in heel vroeger tijden de pompbediende zat – maakt Hamer nu koffie voor zijn klanten. Of voor iedereen die komt aanwaaien. “Het is even oplosespresso”, verklaart hij, “want het koffiezetapparaat heeft pas de geest gegeven.” De glazen wanden van het hokje hangen vol knipsels en foto’s van racewagens: de historie van veertig jaar garage. Ook hangen er vele kaartjes van klanten, typerend voor de persoonlijke band die Hamer met hen heeft.

Het aantal klanten wordt wel minder. “Ik moet er echt aan trekken om mensen binnen te krijgen. Maar ik kan het nog steeds wel sudderen, hoor.” Vroeger stond Hamer met twee man in de garage, zelfs een tijdje met z’n drieën. “Daar werd ik gek van.” Nu werkt hij bijna altijd alleen. “Zo heb ik geen kosten, en mag ik doen wat ik wil van de ARBO. 24 uur per dag werken, als ik wil.”

Toch weten nieuwe klanten hem wel te vinden, vaak via internet. “Van de week kwam er een man, ik geloof uit Zeeland, die me carte blanche heeft gegeven voor de restauratie van zijn auto. Z’n zoon had mijn website gevonden met ‘MG’ en ‘Rotterdam’. Leuk toch?! Via whatsapp houd ik hem op de hoogte van de restauratie. Ik maak me een pesthoeveelheid foto’s, vind alles leuk om te delen. Dat kon vroeger natuurlijk niet.”

Als ik hem vraag hoe hij begonnen is, krabt Hamer aan zijn hoofd terwijl hij graaft in zijn geheugen. “Ja, hoe zat dat ook al weer…” De statige ‘Borgward Hansa’ van zijn vader legde de kiem voor de autoliefde bij de jonge Hamer. In vier lessen had hij z’n rijbewijs. Hij ging naar de hbs in Zeist, koos de richting autohandel en techniek aan de IVA in Driebergen. Daarna ging hij in dienst, maar werd hij van de sergeantsopleiding gegooid. “Ik was altijd al een beetje recalcitrant”, lachend. Een stage bij Stokvis in Rotterdam, importeur van Engelse automerken Austin en Morris deed achteraf de liefde voor oud-Engelse voertuigen ontluiken.

Hij werd werknemer bij de moderne Renault-garage aan de Bergweg. Als hobby ging hij ‘klooien’ aan rally-auto’s, prepareerde ze voor het racen, onder zijn flatje in Hillegersberg. Nog altijd racet hij zelf jaarlijks. “Van het een kwam het ander en toen heb ik een garagepandje gekocht op Zuid. Een lange pijpenla.” December 1974 was zijn eerste eigen garage een feit. “Echt Rotterdam hoor, je zat er middenin de rosse buurt. Van die pooiers met grote bakken kwamen langs, gigantische Amerikanen, weet je wel, dat grommende geluid. Prachtig.”

Ik ben ook nog bedrijfsleider geweest bij Mobil-oil, de pomp hierachter. Maar wanneer was dat nou joh? Ik weet het niet precies meer.” Toen hij hoorde dat de garage op de huidige plek aan de Walenburgerweg (Claassen) te koop kwam, greep hij zijn kans en nam de zaak met inboedel en al over.” Het was toen wel veel leger hoor.”

“Mijn racenummer is 70: toen ik 70 werd had ik ‘m namelijk net klaar” beeld: Frank Hanswijk

Een veredelde buurtgarage, noemt hij zichzelf in het begin. “Specialiseren deed ik nog niet echt. Dat had ik eerder moeten doen, want je kunt niet van alles, alles weten. Voor die Engelse auto’s heb je zoveel speciaal gereedschap nodig. Je moet al hun grappen en grollen kennen. En zeker als ze ouder worden… Ze krijgen allemaal wat hè, net mensen.” Zelf had hij al een Engelse auto en MG’s en Mini’s waren toen populair. Zo werd het steeds meer Engels.

“Een ouderwetse monteur, die ziet, voelt,
hoort en pielt. Die stelt af op gevoel”

“De mensen die Engelse auto’s leuk vinden, willen wat anders dan die Jappers of Duitsers. Het zijn nog duidelijk herkenbare auto’s – geen eenheidsworst. Een combinatie van: anders, niet té exclusief, en betaalbaar.” Zijn vrouw Jannie komt intussen van boven om een trommel broodjes te brengen. Die was Hamer vergeten, verstrooid als hij is als het niet om de techniek gaat.

“Een ouderwetse monteur, die ziet, voelt, hoort en pielt. Die stelt af op gevoel. Hier een condensatortje, daar een veertje”, schetst Hamer. “Dat is bij nieuwe auto’s niet meer”. Toch is hij zeker niet ouderwets te noemen, met een goed vindbare website en in zijn oor het headset van zijn mobiel. Zo kan hij doorwerken als de telefoon gaat, hoeft hij zijn handen niet steeds te wassen, verklaart hij.

En dus het whatsappcontact met klanten, met MG-eigenaresse Hanneke bijvoorbeeld. “Kijk maar: hele gesprekken, geintjes, foto’tjes. ‘Is het ernstig, dokter’, vraagt ze over de huidige schade. Lachen toch?” Een van zijn bijzonderste klanten is de heer Boddaert. “Hij heeft totaal gekke auto’s waar hij gewoon mee rijdt, naar weet-ik-veel waar. En een prachtig landgoed hier net buiten Rotterdam overigens. Dan kom ik zijn Austin Princess terugbrengen, en drinken we samen een whiskey’tje. Hij is een echte liefhebber: hij gebruikt die auto’s gewoon. Hoe ze eruit zien maakt hem niet zoveel uit. Maar als ze hier zijn, maak ik ze toch stiekem altijd een beetje netjes.”

De laatste jaren heeft Hamer steeds meer last heeft van spierreuma en is zijn kracht afgenomen. Maar hij laat hij zich er niet door kisten. “Ik heb vaak een handje nodig, maar dan vraag ik een klant die binnenloopt”. Hij denkt niet te veel na over de toekomst, zegt Hamer. “Ik had nooit gedacht dat ik hier 45 jaar zou zitten. Een echt plan of doel had ik nooit. Lachend: “Misschien had ik dat wel moeten hebben”.

“Je bent die garage. Met al je
onhebbelijkheden en je eigenschappen”

Hij denkt even na en mijmert dan: “Geld vind ik niet zo belangrijk. Ik vind het niet leuk om erachteraan te zitten.” Het niet-commerciële heeft hem al wel eens in de problemen gebracht. “Ik moet wel wat commerciëler denken. Dus doet hij ook de ‘saaie beurtjes’ voor gewone auto’s uit de buurt. “Ik ben een centraal punt omdat ik hier al 45 jaar zit. Sta ik bij Angelo Betti (Italiaans restaurant aan de Schieweg, red.), en dan zegt er iemand ‘hé Hamer, ik ben 20 jaar geleden nog bij je geweest’.”

 

Ik vraag naar zijn eigen auto’s. “Loop even mee, dan zal ik je een heel gek, klein autootje laten zien”. In de poort naast het pand wijst een heel schattig wagentje aan: een Sunbeam, van 1966. “Ik heb ook nog een MG-B met een V8 motor. En een moderne MG. Oh, en die oude blauwe camperbus aan de overkant, da’s waar ook.”

“‘Wat is het hier voor zooi’, denken mensen soms. Maar er zit een orde in hoor. Als iemand vraagt ‘heb je dit of dat’, is het altijd: ‘ja’. Gevolgd door: ‘heb je even?’” Hij heeft moeite om spullen weg te gooien. “Ik wil alles het liefst maken, ook m’n koffieapparaat, zodat het niet weggegooid hoeft te worden. Die consumptiemaatschappij, daar houd ik niet van.”

 

Hij springt op om twee uitlaatgastesters van het merk Sun te laten zien. “De ene was kapot, en er zijn bijna geen fabrikanten meer die die nog repareren. Dus heb ik een tweede gekocht om ‘m mee te repareren. En daarboven zie je een derde. Die staat er zelfs al dertig jaar”, buldert hij van het lachen. “Ik kan gewoon niks weggooien.”

Of hij nooit een opvolger heeft gezocht, vraag ik. Nee, klinkt het resoluut. “Ik denk dat dat nooit in hetzelfde systeem gaat zoals ik het doe. Je bent die garage. Met al je onhebbelijkheden en je eigenschappen.” Het stopt dus als hij stopt, en is dat jammer? “Nee, eigenlijk niet. Het is alleen zonde dat de know-how verdwijnt.”

“Je begint iets in je eigen tijd. En ineens is het 45 jaar verder. Ik ben er eigenlijk pas de laatste jaren op geattendeerd door mensen dat het bijzonder is wat ik doe. Exceptioneel. Ik sta er niet zo zeer bij stil dat het verloren gaat”, besluit hij. Of toch: “Het enige wat ik jammer vind, is dat al die oude spulletjes dan niet meer gebruikt worden.”

Andersnogiets? werkt al jaren samen met Vers Beton, een project van Annemarie Mosterd. Anders nog iets? tekent de verhalen op ondernemers die de stad verrijken met hun passie en hun ambacht. Het gelijknamige boek dat in 2018 verscheen, is hier te koop.

Tekst Willemijn Sneep  
Beeld Frank Hanswijk

Dit artikel is i.s.m. Vers Beton tot stand gekomen.
Schermafbeelding 2014-02-13 om 20.05.09

Wil je updates ontvangen? Klik hieronder.

andersnogiets

 

%d bloggers like this: