De klanten zijn de spiegel van mijn zaak
“We staan er zelf, met de poten in de klei. Dat is wat het is. Rotterdamser kan niet he? We kennen de wijnmaker heel goed, hebben geen inkoopmanager of wat dan ook, en wat we inkopen, dat verkopen we ook zelf”, vertelt Sietske trots. Kees valt zijn zus bij: “Geen accountmanagers. Of ja, misschien ben ik dat wel hier.” En hij lacht dan hard. “Ik weet niet hoe ik onze functies moet benoemen”.
Zo vanzelfsprekend als het lijkt dat de vierde generatie Van Breda nu de winkel runt, is het niet. Na haar studie aan de Hotelschool werkte Sietske bij een wijnimporteur, waar ze wijn verkocht vanuit een kantoor. Toen haar vader iemand zocht voor in de winkel, heeft ze de overstap gemaakt. “Het werk is namelijk veel leuker als je alles zelf doet, van de inkoop bij wijnboeren tot aan de verkoop in de winkel.”
Voor Kees was het nog minder vanzelfsprekend om in het familiebedrijf te stappen. Hij studeerde namelijk in Groningen op de Kunstacademie. Kees geeft toe: achteraf gezien is hij nooit helemaal losgeraakt van de wijnhandel. Al sinds zijn twaalfde werkt hij in de winkel en ook naast zijn studie is hij altijd in de zaak blijven werken en mee geweest naar de wijnchateaus. “Dat zijn de krenten uit de pap, dat is zo leuk om te doen”, zegt hij glunderend.
Hun familiegeschiedenis leest als een samenvatting van meer dan 100 jaar Rotterdamse retail. In 1902 begint overgrootvader Jan op de Korte Hoogstraat. Eerst als franchisenemer en vervolgens voor zichzelf, op dezelfde plek bij de toenmalige passage. In de jaren dertig neemt de jongste zoon, ook een Jan, de zaak over. Als de winkel tijdens het bombardement geheel verwoest wordt, zet hij de wijnhandel kort voort aan zijn woonhuis in de Savornin Lohmanlaan. Al vanaf 1941 gaat hij verder vanuit een van de noodwinkeltjes op de Coolsingel, voor het postkantoor en in 1953 betrekt Van Breda Wijnhandel en Import een van de nieuwe panden aan de Lijnbaan.
“De Westerkade was een niemandsland
toen we hier kwamen en Hotel New York
lag toen ook nog in een zandhoop”
Maar wanneer de Lijnbaan verloedert in de jaren tachtig krijgen Jan en Kees veel last van diefstal en ze voelen zich meer niet thuis ‘tussen de sneakerwinkels’. In 1988 verhuizen ze daarom naar de Westerkade. De huidige winkel gebruikten de broers destijds al voor opslag, dat bouwden ze uit. “De Westerkade was nog een niemandsland. De Kop van Zuid, ons uitzicht, leek in niets op wat het nu is. Ook Hotel New York lag toen nog in een zandhoop.”
Fijnproevers
Jan Van Breda is in alles een familiebedrijf. Sietske: “Onze piek ligt ook nu nog in het najaar, vanwege de relatiegeschenken, en dat inpakken doen we nog steeds met de hele familie. Mijn zoon zal deze kerst ook twee weken mee helpen in de winkel.” De geschenken zijn van selectie tot aflevering door een Van Breda gedaan. Van klanten krijgen ze vaak de vrije hand in de samenstelling van de geschenken, een naam die ze door de jaren heen hebben opgebouwd.
Ook het fijnproeven werd thuis doorgevoerd, vertellen Sietske en Kees. Kees verbaasde zich altijd als hij bij iemand anders at en er geen wijn op tafel stond. Glimlachend: “Ja, je denkt dat dit normaal is natuurlijk.” Vader Kees was altijd later thuis maar ze aten ook later, vooral omdat hun moeder kookte – en nog steeds kookt – op een Aga-fornuis. “Echt slowcooking, dus dan duurde het altijd nog wel even voordat we aan tafel gingen. Goed eten met verse ingrediënten was heilig.”
Het Scheepvaartkwartier is veranderd sinds 1988. “Er zijn hier veel kantoren en tegenwoordig ontdekken mensen de wijk als een woongebied, maar toch blijft het een uithoekje in de stad”, vindt Sietske. “Parkeren is hier makkelijk, we zijn daarom ook goed bereikbaar voor klanten, zeker in het weekend.
Die bereikbaarheid geeft soms ook juist last. “Afgelopen jaar vond het WK Triatlon plaats voor de deur waardoor de winkel een weekend onbereikbaar was en in de aanloop ernaartoe zijn we zeer slecht bereikbaar geweest omdat de hele wijk werd afgesloten”, zegt Kees. “Zonder overleg of goede communicatie krijg ik doodleuk te horen dat ze volgend jaar weer terug komen en dat dan de wijk twee weken dicht gaat. In september, een drukke maand voor ons. Zo’n evenementeneconomie blokkeert de dagelijkse economie”, betoogt hij. “De wijk is makkelijk af te sluiten en vormt een mooi decor, dus ik begrijp de gedachte best, maar naar onze winkel moet je echt toe gaan, op de Westerkade zijn geen passanten. Of je moet er zijn, of je komt er niet. Net als in het Park. Een prachtig park, maar er loopt loopt ook geen kip. Dat is Rotterdam, he.”
“Omdat we veel bezorgen, kennen we de stad ook op ons duimpje. Het is flink veranderd natuurlijk in de afgelopen jaren. Mijn vader is nu in de zeventig, hij werkt hier nog twee dagen. Soms gaat hij nog bezorgen in de stad en komt dan terug met allemaal verhalen over wat er veranderd is.”
“Soms wijst een klant ons op wat goed is.
Dan denk je ‘oh ja, dat is het belangrijkste’”
‘Padafhankelijk’
De drie generaties voor hen hebben de basis gelegd waarvoor de vaste klanten nog steeds langskomen. Sietske en Kees houden goed in de gaten wat dat is. Kees noemt dat ‘padafhankelijkheid’. “Soms zijn we bezig met nieuwe ontwikkelingen en wijst een klant ons op wat goed is. Dan denk je ‘oh ja, dat is het belangrijkste’.” Op de vraag waar de vaste klanten voor terugkomen antwoordt Sietske: “Voor hún wijn. We hebben niet zoveel klanten die één fles wijn komen halen, de meeste komen meteen voor een doos, van hun – al jaren favoriete – wijn.”
Meer dan de helft van de wijnen in de winkel is door Sietske en Kees zelf geïmporteerd, zoals hun vader en oom dat ook deden, de bedoeling is om dat in de toekomst 100% te gaan doen. “We hebben de import altijd bij onszelf gehouden en zijn nooit onderdeel geworden van een inkooporganisatie. Onze klanten waarderen dat.”
Anders dan hun voorgangers organiseren Sietske en Kees vaker wijnproeverijen. “Wijn is nu overal verkrijgbaar. Vier decennia terug was dat écht niet zo, toen was de winkel een van de vier wijnwinkels van Rotterdam. Maar wijn is moeilijk uit te leggen, het is toch een product dat je uiteindelijk moet proeven. Klanten willen wijn beleven, ze moeten een reden krijgen om naar de zaak te komen. Daarom houden we proeverijen.”
Tijdens ons gesprek gaat het werk gewoon door. Sietske plaatst bestellingen via de telefoon en helpt de klanten die binnenkomen. Oom Jan van Breda (ja, die van de Lijnbaan) en zijn vrouw komen wat spulletjes halen. Oom loopt direct het magazijn in, waar ik met Kees zit. Bij vertrek roept hij me toe: ‘wel een mooi stukkie schrijven he!’
Kees noemt zijn klanten de spiegel van de zaak. “We kijken we goed naar hen en blijven er zelf veel plezier in houden. Dat plezier is ook de reden om zelf de import te blijven doen. De tijd is er ook naar. “Het valt nu weer op dat we zelf importeren. Dat vind ik heel leuk. Twee jaar terug heeft een door ons geïmporteerde champagne een mooie prijs gewonnen. Nou, dan ben ik trots joh.”
Tekst: Nienke Binnendijk
Beeld: Fleur Beerthuis
Dit artikel is i.s.m. Vers Beton tot stand gekomen.
Wil je updates ontvangen? Klik hieronder.
Westerkade 29 B3016 CM Rotterdam
T 0031 (0) 10 – 436.52.69
M 06–41721907
E info@janvanbreda.nl
Maandag – gesloten Di t/m Vr 10.00 – 18.00 uur Zaterdag 10.00 – 17.00 uur Zondag – gesloten